IRM in vier minuten

De grote rivieren zijn belangrijk voor de Nederlandse economie en beïnvloeden de leefbaarheid.

We krijgen in toenemende mate te maken met zeer natte periodes, die in het rivierengebied zorgen voor extreem hoogwater.

En ook met warme en droge periodes die zorgen voor langduriger, extreem laagwater.

Daarom gaan Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten in het programma Integraal Riviermanagement samen aan de slag om het rivierengebied toekomstbestendig te maken én te houden voor volgende generaties.

Het hoogwater en de watertekorten bedreigen de waterveiligheid, zoetwatervoorziening, scheepvaart, natuur, ecologische waterkwaliteit en economie.

Daarnaast daalt de rivierbodem.

Dit komt door erosie van het zomerbed en door een tekort aan sediment in de rivier.

De rivier wordt hierdoor steeds dieper en wordt het waterpeil lager.

Deze erosie speelt met name op de Waal, maar ook op de IJssel en delen van de Maas. Het lagere waterpeil zorgt voor verdroging van de natuur en voor andere verdeling van het beschikbare water over de riviertakken.

Daardoor gaat er geleidelijk steeds minder water via de IJssel naar het IJsselmeer, dé zoetwaterbuffer van Nederland. Omdat de rivierbodem niet op alle plekken zakt en niet overal even snel, ontstaan ondieptes en neemt de vaardiepte af.

Daar heeft de scheepvaart last van. Rijk en regio pakken deze opgaven aan met nieuw rivierenbeleid. Het beleid gaat over de “rivierbodemligging en sedimenthuishouding in de rivieren” en over de “afvoer- en bergingscapaciteit van de rivieren”.

Dit staat beschreven in het Programma IRM. Het riviersysteem staat hierbij centraal. De komende jaren werken Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten, in samenspraak met maatschappelijke organisaties, dit beleid verder uit.

In het Programma IRM wordt een aantal keuzes gemaakt. Voor de rivierbodem is opgenomen dat: - Ontgrondingen uit de vaargeul van de rivier stoppen om verdergaande bodemdaling in de rivier te voorkomen.

- Ervoor wordt gezorgd dat sediment zich weer goed kan verplaatsen in de rivieren en op de goede plekken achterblijft. - Er zo min mogelijk gebaggerd hoeft te worden om de hoofdgeul bevaarbaar te houden.

Voor de  Grensmaas voegen we sediment toe om daling van de rivierbodem tegen te gaan. Voor de Rijntakken onderzoeken we waar het verhogen van de rivierbodem op termijn nodig en haalbaar is.

Voor de waterafvoer en  berging is in het Programma  IRM opgenomen dat:

- Er onderzoek wordt gedaan hoe de waterverdeling bij hoog- en laagwater precies moet zijn.

- Wordt onderzocht welke maatregelen goed zijn voor meerdere rivierfuncties. De riviermaatregelen die nodig zijn, vragen om ruimte. I

RM onderzoekt de komende tijd preciezer of, waar en hoeveel ruimte er nodig is. Dit kan mogelijk ook binnendijkse ruimte zijn.

En kan in de toekomst om scherpe keuzes vragen. Zo zorgen Rijk en regio er met IRM  voor dat er veilig gewoond en gewerkt kan worden in het rivierengebied de rivieren bevaarbaar blijven, de natuur zich kan ontwikkelen en de ecologische waterkwaliteit kan herstellen.

Er voldoende zoetwater en drinkwater beschikbaar blijft En dat er ruimte blijft voor economische ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit.